De Overheid mag kiezen

Wobben rond opensource is hot, iedereen lijkt het te doen. Journalisten om info uit gemeentes boven tafel te krijgen, anderen om het gedrag van de  ICTU te monitoren. ICT-Office, de branche organisatie van IT bedrijven heeft nu ook een informatieaanvraag gedaan op basis van de Wet Openbaarheid van Bestuur aangaande de keuze voor Hippo als content managementsysteem voor het nieuwe Rijksweb (1 grote webzijde waar o.m. alle ministeries onder gaan vallen). Volgens ICT-Office is het oneerlijk van het Rijk dat er geen aanbestedings procedure is doorlopen waarbij ook proprietary leveranciers een eerlijke kan kregen. Het Rijk zou discrimineren op het wel of niet opensource zijn van de software en daarmee proprietary leveranciers buitensluiten.

Het is een variant op een klaagzang die al 2 jaar uit de hoek van ICT-Office te horen is; “het beleid om opensource voorrang te geven is oneerlijk omdat proprietary leveranciers dan op achterstand staan”.

Allereerst is het nogal vreemd dat ICT-Office, na vele jaren stilte op het gebied van inkoop schandalen, in dit geval zo’n actieve houding ten toon spreidt. Waar was de organisatie in al die jaren dat de overheid haar eigen regels aan het overtreden was en vele Nederlandse en internationale leden van ICT-Office buitensloot bij grote contracten door specifieke producten te eisen in aanbestedings procedures?

ICT-Office lijkt niet te kunnen (of willen) snappen dat een overheid het volste recht heeft producten te selecteren op wenselijke eigenschappen. Beschikbaarheid van de broncode en het recht er door diverse dienstverleners aan te laten werken kan zo’n eigenschap zijn (naast een dik pakket technische- en functionele eisen). Het eisen van zo’n eigenschap kan er inderdaad toe leiden dat bepaalde partijen niet mee kunnen dingen. Net zoals een Defensie aanbesteding voor vierwiel-aangedreven-auto’s-met-zitplaatsen-voor-5” de producenten van achterwiel aangedreven 2-seaters buiten spel zet. Dat maakt die 2-seater geen slechte auto. Wel ongeschikt voor dit specifieke contract. Het staat iedere softwareleverancier vrij haar producten onder een opensource-licentie te verstrekken en mee te dingen. Als men dat niet wil is dat ook prima maar dan val je soms buiten de boot.

Dit heeft dus niets te maken met het ‘businessmodel’ van deze partijen. De wijze waarop bedrijven geld verdienen is, zo lang het binnen de wet is, irrelevant voor de overheid. De leveringsvoorwaarden van de producten en diensten zijn echter zeer relevant. Leveringsvoorwaarden dus. Niet het businessmodel.

Tot nu toe lijkt ICT-office zich vooral op te stellen als lobbyist voor proprietary softwareleveranciers terwijl veel van haar leden steeds meer met opensource software werken en er diensten om heen leveren. Veel leden van ICT-Office voelen zich dan ook niet meer thuis bij de branche organisatie. Wellicht de rustige zomermaanden eens nadenken over de vraag: wie willen wij eigenlijk vertegenwoordigen en hoe doen we dat duurzaam en geloofwaardig?

Als laatste het onderzoek naar de ICT-branche waar men al jaren om roept. In een discussie met Hans Bos van Microsoft Nederland heb ik al eens voorgesteld om een stel neutrale econometristen de geldstromen die ten grondslag liggen aan software-import en -export in kaart te brengen om zo te komen tot een macro-economische en maatschappelijke waardering van de diverse onderdelen van de software sector. ICT-Office is een volwassen organisatie met significante middelen. Wat houdt jullie tegen? Namens Holland Open, en de werkgroep opensource van Stichting Nlnet nodig ik jullie van harte uit een dergelijk onderzoek gezamenlijk uit te (laten) voeren. Wellicht worden we het nooit eens over het beleid maar dan spreken we in ieder geval over dezelfde, objectieve, cijfers.